Write your welcome headline here.

Welkom bij Heijmans

lees meer
  • mijn administratie in goede handen
  • mijn administratie in goede handen
‘Meer tijd
om te
ondernemen!’

Schijnzelfstandigheid en opheffen handhavingsmoratorium wet DBA

Momenteel geldt de wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) om te bepalen of er sprake is van zelfstandigheid of een dienstverband. Hiervoor zijn richtlijnen afgegeven door de Belastingdienst, maar tegelijkertijd gaven zij al in 2016 aan dat er niet gehandhaafd zou worden.
Hieraan komt nu een einde. Met ingang van 1 januari 2025 zal het handhavingsmoratorium worden opgeheven en wordt niet langer gewacht op de nieuwe wetgeving.
Dit houdt in dat de Belastingdienst bij situaties van schijnzelfstandigheid naheffingsaanslagen en boetes op kan leggen aan de opdrachtgever, waarbij zij niet verder terug gaan dan 1 januari 2025, tenzij er sprake is van kwade opzet. Overigens kan in de overgangsperiode van een jaar een vergrijpboete worden voorkomen als kan worden bewezen dat er stappen zijn gezet ter voorkoming van schijnzelfstandigheid. Naar verwachting zullen met name de zorg, het onderwijs en de kinderopvang de volle aandacht krijgen.

De Belastingdienst zal dan toetsen of sprake is van een arbeidsovereenkomst op basis van de volgende drie criteria:
– Werkgeversgezag;
– De verplichting tot het leveren van (persoonlijke) arbeid;
– Een beloning.
Als aan deze drie criteria wordt voldaan, is er, ongeacht de bedoelingen van partijen, sprake van een arbeidsovereenkomst.

Voor een verdere beoordeling zal de belastingdienst gebruik maken van de door de Hoge Raad gestelde criteria in het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023. Volgens de Hoge Raad kunnen onder andere van belang zijn:
– De aard en duur van de werkzaamheden;
– De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
– De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
– De wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen;
– De wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
– De hoogte van deze beloningen;
– Of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
– Of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt
Met name het derde punt (inbedding) en het laatste punt (wel of geen deelname economisch verkeer als ondernemer) zullen hierbij de meest belangrijke indicatoren zijn. Daarnaast zal niet alleen moeten worden gekeken naar de formele situatie (de overeenkomst). Belangrijk zijn vooral de materiële omstandigheden (hoe wordt de overeenkomst opgevolgd in de praktijk).

Als opdrachtgever kunt u zichzelf de volgende vragen stellen en als het antwoord minimaal één keer JA is, lijkt een gezagsverhouding en dus een arbeidsovereenkomst aanwezig. In dat geval is actie geboden en dient u wellicht een andere wijze van samenwerking aan te gaan met uw opdrachtnemer:
– Kunt u bepalen, hoe, wanneer, waar en met wie uw opdrachtnemer aan de opdracht werkt?
– Kunt u bepalen hoeveel uur of hoeveel dagen per week uw opdrachtnemer aan uw opdracht werkt?
– Als uw opdrachtnemer met anderen moet samenwerken, kunt u zich dan bemoeien met die samenwerking?
– Als uw opdrachtnemer hetzelfde werk doet als uw werknemers: kunt u uw opdrachtnemer dezelfde aanwijzingen en instructies geven als uw werknemers?

Overigens is in de tussentijd het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) ingediend. Naar verwachting zal de invoering van de wet, waarbij meer wordt ingezet op arbeidsrelaties, op zijn vroegst per 1 januari 2026 plaatsvinden. Het inhuren van zzp’ers zal dan lastiger worden. Zo lijkt het in de toekomst bijvoorbeeld niet langer mogelijk om zzp’ers in te huren voor reguliere functies. Het gaat dan om functies die een structureel karakter hebben binnen de organisatie en die zij-aan-zij worden verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan de inhuur van verplegers in de zorg of leraren in het onderwijs. Beiden worden ook als voorbeeld genoemd in het wetsvoorstel, beiden met de conclusie dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Op basis van het huidige wetsvoorstel is het nog nauwelijks voor te stellen dat dergelijke functies in de toekomst nog als zzp’er kunnen worden uitgevoerd. Ook niet als er hierbij sprake is van tijdelijke uitval (zoals ziekte of zwangerschap) of indien er sprake is van een interim-manager.

Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande vragen hebben, kunt u uiteraard contact opnemen met uw relatiebeheerder.

Comments are closed.