Aandachtspunten voor het jaar 2018
Terug te vorderen BTW op oninbare debiteuren
Als uw klant uw rekening niet betaalt, dan heeft u recht op teruggave van de door u afgedragen BTW.
De vordering wordt vanaf 1 januari 2017 in ieder geval als oninbaar aangemerkt uiterlijk 1 jaar na de uiterste overeengekomen betaaldatum. Als geen datum is overeengekomen, dan geldt de wettelijke betalingstermijn van 30 dagen na ontvangst van de factuur door uw klant.
Voor vorderingen die op 1 januari 2017 al opeisbaar waren, is die termijn gaan lopen op 1 januari 2017. Als deze vorderingen op 1 januari 2018 nog niet zijn betaald, kunt u de door u betaalde BTW nog terugvragen in de eerst BTW-aangifte over 2018. Daarna vervalt uw recht op teruggave van BTW voor deze vorderingen.
Vanaf 1 januari 2018 moet u daarom ieder aangiftetijdvak een analyse maken van de ouderdom van de nog openstaande facturen. Doet u dan niet, dan loopt u het risico dat uw recht op teruggave van BTW vervalt.
Betaalt een klant later nog (voor een deel) uw factuur? Dan geeft u in uw eerstvolgende BTW-aangifte aan dat u hierover BTW moet betalen.
Afschaffing aftrek onderhoudskosten monumentenwoning
Heeft u een monumentenwoning als eigen woning (box 1) of ter belegging (box 3), dan hebt u recht op aftrek.
Kwalificerende onderhoudskosten mogen voor 80% in mindering worden gebracht in de aangifte inkomstenbelasting.
De kosten zijn aftrekbaar in het jaar waarin zij worden betaald, verrekend of rentedragend worden gemaakt.
Let op want de regeling geldt nog voor 2018, maar zal per 1 januari 2019 komen te vervallen.
Afschaffing aftrek scholingsuitgaven
Onder voorwaarden zijn scholingsuitgaven aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Belangrijk is dat de uitgaven zijn gemaakt voor het volgen van een opleiding of studie om inkomen uit werk te behalen.
Met ingang van 1 januari 2019 zal deze aftrek komen te vervallen. Betaal uw scholingsuitgaven dus nog in 2018.
Waarschijnlijk komt er nog wel een (niet fiscale) regeling als alternatief, maar dat is nog onduidelijk.
Fiscale maatregelen voor de komende jaren
In het regeerakkoord van het kabinet Rutte III zijn enkele fiscale maatregelen voor de komende jaren vastgelegd.
Vanaf 2019 gaat voor de inkomstenbelasting een tweeschijvenstelsel in box 1 met lagere tarieven gelden. Een belastbaar inkomen tot € 68.800 wordt dan belast tegen 36,93%, daarboven tegen 49,5%.
Tegenhanger is dat de zelfstandigenaftrek nog slechts aftrekbaar is tegen het laagste tarief.
Tegelijkertijd wordt de winst in de BV (vennootschapsbelasting) in de periode 2019-2021 geleidelijk lager belast. Uiteindelijk komt dit neer op 16% voor winsten tot € 200.000 en 21% voor al het meerdere. De eerder gecommuniceerde verruiming van de eerste tariefschijf komt daarmee te vervallen.
Inkomsten uit de BV worden bij de aanmerkelijk belanghouder (>5%) momenteel belast tegen 25% in box 2. In 2020 stijgt dit naar 27,3% en in 2021 zal dit verder oplopen naar 28,5%. Hierdoor komt het gecombineerde tarief inkomstenbelasting/vennootschapsbelasting uiteindelijk uit op maximaal 43,5% (nu 43,75%).
Daarnaast zijn er nog een aantal wijzigingen doorgevoerd:
- Het effectieve tarief van de innovatiebox stijgt per 1 januari 2018 van 5% naar 7%.
- De afschrijving op bedrijfspanden in eigen gebruik wordt in 2019 verder beperkt naar 100% van de WOZ-waarde, waar dit nu nog tot 50% van de WOZ-waarde is.
- Uiteindelijk zijn verliezen nog slechts 6 jaar te verrekenen met toekomstige winsten, waar dit nu nog 9 jaar is. Maar hiervan is nog geen ingangsdatum bekend.
Indien u over één of meerdere van bovenstaande onderwerpen meer zou willen weten, neem dan contact op met het team van Heijmans & Partners.