Zoals reeds eerder gecommuniceerd wordt het met ingang van 1 januari 2020 duurder om dividend uit te keren uit de BV. De uitkering zal belasting worden met 26,25%, waarbij de BV 15% inhoudt en afdraagt en het restant (11,25%) aanvullend bij de aangifte inkomstenbelasting afgedragen dient te worden. In 2019 bedraagt dat tarief nog 25%. Door het dividend nog in 2019 uit te laten keren, wordt dus 1,25% bespaard. Mocht je dus voornemens zijn dividend uit te keren, doe dit dan nog in 2019! Neem hiervoor contact met ons op en wij verzorgen uw aangifte dividendbelasting.
Dividend uitkeren? Doe het nog in 2019!
Kosten BV naar voren halen
Het tarief van de vennootschapsbelasting gaat de komende drie jaren dalen. Het tarief voor de eerste € 200.000 winst bedraagt in 2019 19% en daalt in 2020 naar 16,5%. Het tarief daalt verder in 2021 en komt dan uit op 15%. Het tarief voor het deel van de winst dat boven de € 200.000 uitstijgt, is in 2019 belast tegen 25%. Dit tarief blijft in 2020 gelijk, maar daalt in 2021 naar 21,7%.
Nu tegen het einde van het jaar er meer duidelijkheid is inzake de winstgevendheid van uw onderneming is het daarom aan te bevelen kosten van uw onderneming, indien mogelijk, zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen en opbrengsten, indien mogelijk, zo veel mogelijk uit te stellen. Mocht u hier vragen over hebben staat het team van Heijmans & Partners voor u klaar.
Wet uitfasering pensioen in eigen beheer
Naast de pensioenopbouw bij externe commerciële verzekeringsmaatschappijen, heeft een directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) ook de mogelijkheid gehad om pensioen op te bouwen bij zijn eigen BV, waarbij de BV als verzekeringslichaam wordt erkend. Dit heet pensioen in eigen beheer.
Het pensioen in eigen beheer kost de staat flink wat geld en dat is al geruime tijd een doorn in het oog van het Ministerie van Financiën. Doordat de overige beschikbare reserves voor het uitkeren van dividend aan de hand van de hogere commerciële waarde van de pensioenvoorziening worden vastgesteld, bestaat er sinds de invoering van de flex BV in 2012 ook steeds minder ruimte voor het uitkeren van dividend. Dit wordt ook wel de dividendklem genoemd. Na uitvoerig overleg is dan ook voorgesteld om het pensioen in eigen beheer middels een overgangsperiode af te schaffen. Dit heeft geresulteerd in de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer. Ten tijde van dit schrijven is het wetsvoorstel reeds aangenomen door de Tweede Kamer, maar nog in behandeling bij de Eerste Kamer. In de komende maanden dienen de DGA’s met pensioen in eigen beheer een beslissing te nemen over de continuïteit van het opgebouwde pensioen. Hieronder worden de spelregels van deze wet verder uitgewerkt.
Om te beginnen wordt tot 1 april 2017 de tijd geboden de pensioenvoorziening premievrij te maken, zodat buiten de verplichte oprenting geen verdere pensioenopbouw meer plaatsvindt. Hieraan dient hoe dan ook te worden voldaan. Tegelijkertijd wordt de DGA de mogelijkheid geboden extern verzekerd pensioen, wat voor rekening van de eigen BV is opgebouwd gedurende de periode dat de DGA in dienst was van de BV, weer over te hevelen naar de eigen BV. De overheid biedt de DGA met ingang van 1 januari 2017 vervolgens drie mogelijkheden om het opgebouwde pensioen in eigen beheer aan te pakken en de definitieve keuze hiervoor dient vóór 1 april 2017 vastgelegd te worden. Vanaf 2017 worden de volgende keuzes geboden:
1. Afkoop van het opgebouwde pensioen
2. Omzetting in een oudedagsverplichting (ODV)
3. Premievrije voortzetting van de huidige pensioenregeling
1. Afkoop van het opgebouwde pensioen
De wens van het Ministerie van Financiën om het pensioen in eigen beheer zo spoedig mogelijk te laten verdwijnen wordt vormgegeven door een gefaciliteerde afkoop. In de jaren 2017, 2018 en 2019 kan het pensioen middels een korting over de grondslag worden afgekocht en de revisierente van 20%, die doorgaans bij afkoop van pensioen in rekening wordt gebracht, blijft daarbij achterwege. De korting is aflopend en bedraagt voor 2017, 2018 en 2019 respectievelijk 34,5%, 25% en 19,5%. Dit leidt tot een belastingdruk, op basis van de hoogste tariefschijf, van respectievelijk 34%, 39% en 42%. Bij een extra (inhaal) pensioenopbouw in 2016 van meer dan 125% van de opbouw over 2015, gelden overigens wel de reguliere afkoopsancties (incl. revisierente) over het meerdere.
De afkoopwaarde is de fiscale waarde op de datum van afkoop. Let wel dat bij een toename van de pensioenvoorziening ten opzichte van 31 december 2015 de korting wordt berekend over de waarde van de pensioenvoorziening per 31 december 2015. In het geval sprake is van een afname van de pensioenvoorziening ten opzichte van 31 december 2015 geldt voor het toepassen van de korting wel de lagere waarde op het moment van afkoop.
Voordat de volledige afkoop plaatsvindt, gedeeltelijke afkoop is niet toegestaan, mag de DGA zijn pensioen eerst afstempelen van de commerciële naar de fiscale waarde. Deze fiscale waarde is beduidend lager dan de commerciële waarde. Een eventueel extern verzekerd pensioen kan wel in zijn huidige vorm voortgezet worden.
Tot slot is het toestemmingsvereiste van de (ex-)partner nog een niet te onderschatte voorwaarden. Bij afkoop van de pensioenvoorziening dient de (ex-)partner schriftelijke toestemming te verlenen.
Ex-partners hebben mogelijk verschillende bezwaren, maar ook een huidige partner zal in moeten stemmen met het feit dat de pensioenvoorziening tegen een lagere waarde (direct) tot uitkering komt.
Naast de genoemde belastingheffing zal de netto pensioenuitkering de grondslag van de vermogensrendementsheffing (box 3) verhogen. Uitlenen van het geld aan de BV verlaagt dan weliswaar weer de grondslag van box 3, maar leidt tot de terbeschikkingstellingsregeling en de opbrengst wordt belast in box 1. De kosten daarentegen zijn aftrekbaar in de BV en een eventueel verlies is onder voorwaarden aftrekbaar in box 1. Bij een informele kapitaalstorting in de BV, zal een eventueel verlies in box 2 aftrekbaar zijn of middels een belastingkorting van 25% van het verlies in box 1 indien er geen aanmerkelijk belang meer is.
2. Omzetting in een oudedagsverplichting (ODV)
Indien er onvoldoende middelen beschikbaar zijn voor de afkoop van de pensioenvoorziening heeft de DGA de mogelijkheid om zijn huidige pensioenvoorziening in eigen beheer om te vormen tot een oudedagsverplichting op de balans. Net als bij de optie afkoop mag allereerst afstempeling plaatsvinden naar de fiscale waarde. Tevens mag de omzetting niet gedeeltelijk plaatsvinden en is omzetting slechts mogelijk in de jaren 2017 tot en met 2019. De uitkeringstoets, waarbij de overige reserves beschikbaar voor het uitkeren van dividend berekend worden aan de hand van de hogere commerciële waarde van de pensioenvoorziening, wordt minder beklemmend door het hanteren van de fiscale waarde.
De oprenting zal geschieden tegen de marktrente (= u-rendement) en de uitkering kent een duur van 20 jaar. Dit wordt vermeerderd met het aantal jaren (max. 5 jaar) dat de uitkering eerder ingaat dan de AOW-leeftijd of verminderd met het aantal jaren (max. 20 jaar) dat de uitkering later is ingegaan dan de AOW-leeftijd. Dus ook ingegane pensioenen kunnen worden omgezet in een oudedagsverplichting.
De eerste uitkering van de oudedagsverplichting bedraagt derhalve de hoogte van de beginstand van de pensioenvoorziening afgezet tegen de uitkeringsduur en dient uiterlijk 2 maanden na het bereiken van de AOW-leeftijd in te gaan. De vervolguitkeringen komen voort uit de beginstand, verlaagd met de uitkeringen en verhoogd met de oprenting, afgezet tegen de resterende uitkeringsduur.
Tot slot is ook bij het omzetten van de pensioenvoorziening in een oudedagsverplichting schriftelijke toestemming van de (ex-)partner benodigd. Hoewel het denkbaar is dat dit bij veel ex-partners zonder meer tot problemen zal leiden, zal het akkoord van een huidige partner bij echtscheiding op een later moment verstrekkende gevolgen hebben voor de hoogte van de uitkering. De (ex-)partner heeft als uitgangspunt namelijk een recht op basis van de commerciële waarde, terwijl de omzetting in een oudedagsverplichting tegen de fiscaal lagere waarde geschiedt.
3. Premievrije voortzetting van de huidige pensioenregeling
Als naast de onvoldoende beschikbare middelen ook de (ex-)partner geen toestemming wenst te verlenen is voortzetting van de huidige pensioenregeling nog een optie. Hiervoor is namelijk geen schriftelijke toestemming van de (ex-)partner vereist. Alles blijft bij het oude met dien verstande dat er naast de oprenting geen verdere pensioenopbouw meer mogelijk is vanaf 1 april 2017. Het blijft natuurlijk wel mogelijk om de pensioenvoorziening af te storten bij een erkende verzekeraar zodat verdere opbouw kan plaatsvinden.
Let wel dat de uitkeringstoets van kracht blijft op basis van de commerciële waarden. De zogenoemde dividendklem zorgt er derhalve voor dat minder dividend uitgekeerd kan worden.
Heijmans en Partners helpt u graag bij het maken van de juiste keuze en de formele afhandeling van uw pensioen in eigen beheer.
Doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon naar 25%
Voor werknemers die werken voor een BV of NV waarin zij of hun partner directeur-grootaandeelhouder (DGA) zijn, geldt de gebruikelijkloonregeling. Dit houdt in dat het loon van de DGA minimaal vastgesteld moet zijn op wat in het economisch verkeer gebruikelijk is bij vergelijkbare dienstbetrekkingen. Wanneer het loon hoger is dan het minimumbedrag € 44.000, mocht dit voorheen verlaagd worden met 30% tot minimaal het hoogste loon van andere werknemers of de € 44.000. Deze doelmatigheidsmarge wordt per 1 januari 2015 verlaagd naar 25%.
Tevens wordt voor de bepaling van het loon voortaan uitgegaan van ‘de meest vergelijkbare dienstbetrekking’ in plaats van een ‘soortgelijke’. Hoewel dit voor de Belastingdienst de bepaling van het loon versoepeld, is er nog steeds verweer mogelijk.
Overgangsregeling
Bestaande afspraken tussen de Belastingdienst en werkgevers worden per 1 januari 2015 opgezegd. Doordat het tijd kost om eventueel tot nieuwe afspraken te komen, is bepaald dat het loon van de DGA in 2015 wordt gesteld op 75/70e van het loon in 2013, als dit hoger was dan € 43.000. Dit overgangsrecht geldt echter niet als aannemelijk is dat het loon in 2015 op grond van de gebruikelijkloonregeling op een hoger of lager bedrag moet worden gesteld.
Eindejaarstips 2014
Dividendbelasting
Dit is de laatste maand waarbij een dividenduitkering naar privé tegen 22% belast is. Vanaf 1 januari 2015 wordt een winstuitdeling weer tegen 25% belast. Laat ons echter wel vooraf beoordelen of een dividenduitkering tot de mogelijkheden behoort wegens de strikte voorwaarden.
Fietsplan
Met de definitieve intreding van de werkkostenregeling vervalt het fietsplan met ingang van 1 januari 2015. Met de aanschaf van een fiets via uw werkgever kunt u over maximaal € 749 belastingvoordeel behalen. U kunt hier tot het eind van 2014 nog gebruik van maken. Informeer uw werkgever.
Vermogensheffing box 3 in 2015
Het forfaitair rendement box 3 wordt in uw aangifte inkomstenbelasting 2015 berekend over de waarde van uw bezittingen minus schulden (boven het heffingsvrije vermogen) op 1 januari 2015. Dé mogelijkheid voor u om daar nog iets aan te veranderen in 2014. Als u voornemens bent een grote uitgave te doen, dan is het wellicht zinvol deze nog dit jaar te doen. Daarnaast kunt u openstaande belastingschulden (m.u.v. schenk- en erfbelasting) beter voldoen, daar deze niet kwalificeren als schulden in box 3 en u verlaagt uw bezittingen met deze betaling.
Voorlopige aanslag 2014
Indien u over 2014 een hoge winst hebt gerealiseerd, is het verstandig om een voorlopige aanslag aan te vragen. Laat ons dit dan uiterlijk vóór 1 mei 2015 doen, want dan heeft u de aanslag voor 1 juli 2015 binnen. Dit is de datum waarop de Belastingdienst belastingrente in rekening gaat brengen. Voor de inkomstenbelasting is dit minimaal 4% en voor de vennootschapsbelasting zelfs 8,5%.
Schenking
Tot en met 31 december 2014 kunt u maximaal € 100.000 belastingvrij schenken aan een willekeurig persoon, mits deze het in 2014 gebruikt voor de eigen woning. Hoewel het officieel bewonen van een eigen woning in 2015 pas kan plaats vinden, dient de aankoop dan wel in 2014 afgehandeld te zijn. Voor nieuwbouwwoningen dient de eerste termijn in 2014 voldaan te zijn en moet de schenking uiterlijk eind 2015 zijn overgemaakt. U kunt het beste vóór 1 januari 2015 de schenking overmaken, zodat uw box 3 vermogen voor volgend jaar lager uitvalt.