Het kabinet heeft zes
nieuwe belastingmaatregelen aangekondigd om vooral ondernemers en zzp’ers nog
beter te ondersteunen in de coronacrisis. Zo is het gebruikelijk loon bij
omzetdaling verlaagd, het urencriterium versoepeld en de vrije ruimte in de
werkkostenregeling verhoogd. Ook is het voor de vennootschapsbelasting mogelijk
om een verwacht verlies over 2020 al bij de aangifte over 2019 te verrekenen.
Verder is het wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’ een
jaar uitgesteld en tot slot heeft het aanbieden door kredietverstrekkers van een
betaalpauze voor hypotheekverplichtingen geen nadelige gevolgen voor de rente
aftrek. Hieronder staan de maatregelen uitgelegd.
1. Een verlaging van het
gebruikelijk loon bij omzetdaling
Onder
andere in het MKB zijn er veel ondernemers die zelf meewerken in de
vennootschap waarin zij een zogenaamd aanmerkelijk belang hebben. Zij moeten
loonheffingen betalen over een loon dat passend is bij de arbeid die ze
verrichten. Ook als de onderneming minder of geen omzet behaalt, moet deze
belasting nog steeds worden betaald. Omdat er door de coronacrisis veel
omzetverlies is, wordt mogelijk gemaakt dat deze ondernemers tijdelijk van een
lager loon mogen uitgaan, in verhouding tot de omzetdaling van het bedrijf. De
vormgeving hiervan zal vergelijkbaar zijn met eenzelfde regeling als die
tijdens de kredietcrisis en 2009 is getroffen.
2. Maatregel voor zzp’ers:
versoepeling urencriterium
Ondernemers
hebben recht op verschillende soorten ondernemersaftrek. De bekendste is
waarschijnlijk de zelfstandigenaftrek. Hier kunnen ondernemers alleen gebruik
van maken als ze 1225 uur per jaar aan hun onderneming besteden en ondernemer
zijn voor de inkomstenbelasting. Om te voorkomen dat ondernemers het recht op de
aftrek verliezen zal de Belastingdienst er van 1 maart 2020 tot en met 31 mei
2020 van uitgaan dat deze ondernemers ten minste 24 uren per week aan de
onderneming hebben besteed, ook als ze die uren niet daadwerkelijk hebben
besteed. Voor ondernemers die sterk seizoensafhankelijk werken, zoals in de
horeca of festivalbranche, wordt ook geregeld dat ze onder de versoepeling
vallen.
3. Werkkostenregeling
Via de
werkkostenregeling kunnen werkgevers onbelaste vergoedingen aan werknemers
geven. De vrije ruimte die werkgevers hebben om deze onbelaste vergoedingen te
geven wordt in 2020 eenmalig verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000
van de loonsom per werkgever. Werkgevers die daar ruimte voor hebben kunnen hun
werknemers in deze moeilijke tijd extra tegemoet te komen.
4. Fiscale coronareserve in
de vennootschapsbelasting
Om
ervoor te zorgen dat bedrijven zoveel mogelijk liquide blijven, wordt het
mogelijk om verliezen die bedrijven die belastingplichtig zijn voor de
vennootschapsbelasting dit jaar verwachten te lijden, alvast in aanmerking
nemen bij het bepalen van de winst van 2019. Normaal kan dit ‘verrekenen’ pas
plaatsvinden bij het doen van de aangifte vennootschapsbelasting 2020, wat niet
eerder dan begin 2021 of later zal zijn. Het kabinet vindt het onwenselijk als
bedrijven zo lang moeten wachten op die mogelijkheid. Daarom zal het kabinet
het voor deze bedrijven mogelijk maken om voor de vennootschapsbelasting het
verwachte verlies voor het jaar 2020 door de coronacrisis als fiscale coronareserve
ten laste van de winst van het jaar 2019 te brengen. Hierbij geldt dat deze
coronareserve niet hoger mag zijn dan de winst van 2019.
5. Uitstel inwerkingtreding
wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap
Het
wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’, dat als doel heeft
om fiscaal gedreven belastinguitstel door directeur-grootaandeelhouders (dga’s
) te ontmoedigen, wordt een jaar uitgesteld tot 1 januari 2023. Dga’s hebben zo
meer tijd, tot eind 2022, om zich voor te bereiden en schulden aan de eigen
vennootschap die hoger zijn dan € 500.000 (exclusief eigenwoningschulden) af te
lossen.
6. Betaalpauze voor
hypotheekverplichtingen
Kredietverstrekkers
zoals banken willen klanten de mogelijkheid bieden een betaalpauze van rente en
aflossing aan te gaan voor maximaal zes maanden, als zij tijdens de
coronacrisis tijdelijk niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen.
Voor hypotheken waarvoor een fiscale aflossingsverplichting geldt, moet dit
volgens de huidige fiscale regels bij een pauze in 2020, uiterlijk in 2021
worden terugbetaald. Een nieuw beleidsbesluit regelt twee zaken: ten eerste
hoeft de aflossingsachterstand niet uiterlijk 31 december 2021 te worden
betaald, maar kan deze (direct) worden uitgesmeerd over de resterende looptijd
(van maximaal 360 maanden). Ten tweede kan een klant in plaats hiervan kiezen
om zijn resterende lening te splitsen. Hierdoor hoeft de maximaal zes maanden
achterstand niet per definitie te worden uitgesmeerd over de resterende looptijd,
maar kan dit ook apart binnen bijvoorbeeld vijf jaar worden afbetaald.
Bij vragen
over deze maatregelen helpt het team van Heijmans & Partners u graag
verder. Neem in dat geval contact met ons op.